Roemenië is een zeer uitgestrekte en diverse bestemming: het land heeft gezellige, kleine, historisch waardevolle steden als Brașov, Sibiu en Sighișoara. Maar daar tegenover staan de brede avenues en het megalomane paleis van Ceaușescu in Boekarest. Dezelfde tegenstelling vindt u in de natuurlijke schatten van het land: er zijn de Donaudelta rijk aan fauna en flora, de Karpaten die uitnodigen voor ski-afdalingen en er zijn de stranden aan de Zwarte Zee.
Met het begin van de winter mocht ik kennismaken met een aantal van die hoogtepunten: mijn korte reis door het land bracht me over de Karpaten naar cultureel erg rijke Transsylvanië en eindigde met een citytrip Boekarest.
De winter in de Karpaten vraagt om een dikke jas en een extra paar kousen. Maar desalniettemin is het dat zeker waard. Een reis van zo’n 2 uur brengt me vanaf de luchthaven van Boekarest (er zijn rechtstreekse vluchten vanaf Brussel die u er in 3 uur heen brengen) naar Brașov. Kronstad, zoals de stad vroeger in het Duits heette, ligt aan de voet van de Karpaten en is een goede uitvalsbasis voor een verkenning van deze streek: Transsylvanië. Transsylvanië doet meteen denken aan Dracula. Het kasteel van graaf Vlad Dracul, die wij vooral kennen door de griezelverhalen van Bram Stoker, is een bezoekje zeker waard. Meer nog, wilt u zich helemaal verdiepen in de legende, kan u een bezoekje brengen (en dineren) in het geboortehuis van Dracul in Sighișoara. Maar legende of niet, beide locaties zijn ook zonder de verhalen de moeite waard. Want het kasteel van Bran (zoals het kasteel van Dracula echt heet) is eigenlijk de vroegere koninklijke residentie en vormt met zijn geheime doorgangen en koninklijk erfgoed een omweg zeker waard. En Sighișoara mag u sowieso niet missen: het gezellige stadje op de heuvel telt tal van kleurrijke, fotogenieke huizen en een uitkijktoren die u kan beklimmen voor een panorama over de stad. En de stad is omringd door het groen en bergen van de Karpaten.
De rest van mijn rondreis door het geografische hart van het land brengt me langs nog meer van die culturele schatten, veelal UNESCO-erfgoed: de stevig ommuurde kerk van Prejmer bijvoorbeeld. Al maken vooral het overweldigend gedecoreerde en in verschillende stijlen opgetrokken paleis van Peleș sterke indruk op mij. Twee nachtjes in Brașov geven alvast de mogelijkheid de ruime regio te verkennen en dat doet naar meer smaken. In de zomer kan u het land trouwens perfect met een huurauto verkennen, in de winter behoort skiën in de bergen rond Brașov tot de mogelijkheden. En winter of zomer: wijn drinken kan altijd! Mijn rondreis door de regio eindigt met een wijnproeverij bij de Roemeense hofleverancier. Een lokale specialiteit proeven, dat maakt een bestemming des te interessanter, toch?
Interesse in een rondreis door Roemenië? Ik help u graag verder!
Sam