“Pura Vida” … Een meer toepasselijke titel voor een reis naar Costa Rica is er niet. Het is de lijfspreuk van de Costa Ricanen; je komt de dag niet door zonder het tientallen keren te horen. Maar het lijkt meer dan op zijn plaats: in Costa Rica draait het altijd om puurheid, genieten, het goede leven.
Even duiden ... Costa Rica ligt, letterlijk, midden tussen Noord-en Zuid-Amerika. Het ontstond, met de rest van Centraal-Amerika, miljoenen jaren terug als een stuk nieuw land dat noord en zuid van het continent ging verbinden. Platentektoniek vormde dwars doorheen het land, een rug van bergen en vulkanen; vandaag de dag de Centrale Vallei die dwars door Costa Rica loopt. Daar middenin ligt San José, de hoofdstad. Trekt u de bergen over naar het noorden, staat u zo aan de Caraïbische kust; doet u hetzelfde zuidwaarts leidt een korte rit naar de Pacifische kust.
Over de hoofdstad kunnen we kort zijn: de stad is verre van onaangenaam, maar echte troeven zijn er niet. Ik ontdek er het prachtige theater, de sfeervolle ‘Mercado’ en enkele leuke, hippe barretjes. Maar pas als ik de hoofdstad verlaat, worden de troeven van het land voor de eerste keer zichtbaar. De weg klimt gestaag en steil omhoog, de drukte van de stad maakt plaats voor weidse landschappen, vijftig tinten groen en imposante vulkanen. In een lokale koffieplantage maak ik kennis met de verschillende stappen in het koffieproces van boon tot dampende, Costa Ricaanse koffie. Maar de roadtrip begint pas echt als we richting Arenal trekken …
In Costa Rica zijn de afstanden beperkt en de wegen in de meeste gevallen goed bereisbaar. De rit brengt me vanuit San José naar Arenal, hét icoon van het land. Als we Arenal naderen, is het raden naar welke van de vele vulkanen en bergen dan wel dé Arenal is. Maar eenmaal ter plekke, is er geen twijfel mogelijk. De Arenal staat trots, imposant en stoer in het landschap te staan en er is geen ontkomen aan. Costa Rica’s “goddelijke monster” borrelt vanbinnen nog stevig, maar sinds een tiental jaar is daar langs buiten weinig van te merken.
Het gebied heeft zich in die tijd ontwikkeld tot een populaire toeristenplaats. Het is er dan ook heerlijk wandelen in het park rond de vulkaan, wiegen over de hangende bruggen in het woud én borrelen in de natuurlijke hot springs. Het zalig warme water is te danken aan de vulkaan even verderop en loopt in terrassen en langs verschillende poelen naar de vallei. Een dagje wellness krijgt plots een gans andere dimensie. Al is pootje baden in een kleine waterval, diep verstopt in het bos, tijdens één van onze wandelingen, minstens even verkwikkend. We horen niets buiten het geklater van het water; we zien alleen maar groen, tropisch bos en we hoeven het met niemand te delen. Zijn we middenin een National Geographic-documentaire beland ...?
Een nachtwandeling in Arenal, op zoek naar luiaards en de ‘blue-jeans frog’, blijft lang bij. Het is spannend, maar vooral verrassend welke dierenpracht op een zakdoek is verzameld. En opnieuw, de documentaire is niet ver weg. Onderweg naar het hotel schuiven, voor het eerst, alle wolken van voor de vulkaantop en krijgen we de Arenal eventjes in zijn vol ornaat te zien. Alsof hij even komt piepen om zich dan weer te verstoppen.
De rit zuidwaarts gaat langs het meer van Arenal naar Nicoya Peninsula, het schiereiland aan de Pacifische kust. De rit loopt soepel, enkel de laatste kilometers gaan over een zandweg in slechte staat. Het is een gek beeld: Santa Teresa is een populair backpackersstadje met hippe cafés, eetmarktjes, prachtige boetiekhotels en een internationale mengelmoes van mensen. Maar dat lijkt allemaal iets te snel te zijn gegaan: de hoofdstraat is nog steeds in zand en de bouwwoede is opmerkelijk. Het toerisme is hier heel snel aangekomen.
Maar dat is helemaal terecht: Santa Teresa is het echte ‘pura vida’. Ik verblijf in het Nantipa Hotel, een kleinschalig en modern boetiekhotel vlak aan zee. Het is er heerlijk rustig; het zwembad is werkelijk een plaatje en een beetje verderop wandel ik, als ik de rust wil achter me laten, op blote voeten zo het gezellig drukke strand van Santa Teresa op. ’s Avonds beukt de Stille Oceaan op de stranden van Santa Teresa; de regen valt met bakken uit de hemel (niet voor niets het regenseizoen) en de bliksem licht de hemel meermaals op. De natuur laat weer even zien wie hier baas blijft …
Maar als we de volgende ochtend het ontbijtje met vers fruit en yoghurt op het strand genieten, voeten in het zand, de branding van de Stille Oceaan als soundtrack, … Dan is het weer één en al vakantie. Nicoya is één van de enkele ‘Blue Zones’ op de wereld. Dit zijn door Unesco uitgeroepen zones waar mensen langer zouden leven. Ik vraag me geen moment af hoe dat zou komen …