Reizen naar Japan is binnentreden in een wereld apart. Oud staat er tegenover nieuw, traditioneel tegenover vooruitstrevend, wereldstad tegenover zeer lokaal. En zo levert het land steeds een boeiende mix aan ervaringen op voor zijn bezoekers.
Enerzijds is Japan één en al traditie, geduld en concentratie: dompel u onder in het leven van maiko’s en geisha’s, overnacht op een futon in een typische ryokan, neem een bad in een onsen, woon een sumoworstelwedstrijd bij, … En dat is slechts een greep uit het aanbod authentieke ervaringen: wat dacht u van een theeritueel, kimonodressing, ikebana-demo, kalligrafieles, workshop bonsai snoeien, drumceremonie, kookles sushi, bezoek aan een sakebrouwerij, een instructie in samurai, …?
Maar daar tegenover staat een enorme drang naar technologie en vooruitgang. Een voorbeeld daarvan is de ‘bullet train’ die aan een immense snelheid en met een hypercorrecte stiptheid door het land zoeft. Het is de meest eenvoudige en betrouwbare manier om tussen de belangrijkste steden te reizen.
Vaste stop is het energieke Tokio met interessante musea, een heerlijke keuken, de typerende vismarkt en een stevige brok moderne architectuur. Van daaruit gaat het meestal naar Hakone, de uitvalsbasis voor de nog steeds borrelende Mount Fuji. U baant zich daarna een weg naar Osaka, een hectische stad en uitvalsbasis voor Nara, de geboortegrond van de Japanse cultuur. Een volgende stop is Kyoto, de oude keizerlijke hoofdstad en bezaaid met stukjes werelderfgoed. Een brok wereldgeschiedenis voert u tot slot naar Hiroshima of Nagasaki. Minder toeristische bestemmingen zijn kunstenaarseiland Naoshima, Kanazawe, het kasteel van Nagoya en off-the-beaten-track Shikoku. Waar gaat uw voorkeur naar uit?
